“Thuis en op school wisten ze van niets”

Priscilla: “Het idee dat ik later misschien wel professional kon worden maakte me dolgelukkig. Mijn ouders steunden me volop, reden me jarenlang naar elke training en wedstrijd. Op het vwo had ik het naar mijn zin en ik had leuke vriendinnen. Dat veranderde allemaal toen mijn team een nieuwe coach kreeg. Hij was populair: hij zag er goed uit en zei de hele tijd dat hij ‘het echte talent van ons naar de top zou brengen’.

Maar hij wist precies wat hij moest zeggen om me onzeker te maken. Dat deed hij expres, maar dat had ik toen nog niet door. Toen ik een keer huilend alleen in de kleedkamer zat, liep hij ‘toevallig’ langs. Hij troostte me en voor ik het wist voelde ik zijn handen op mijn borsten. Ik was totaal overdonderd, maar hij bleef maar zeggen dat het oké was, dat zo’n leuk meisje als ik zijn aandacht verdiende.

En het stomme was: ik geloofde hem. Hij deed er zo normaal over, dat ik het raar van mezelf vond als ik er moeilijk over zou doen. Hij kon immers mijn sportcarrière maken en breken. Na die eerste keer ging hij steeds verder. Langzaam ging het van aanranden naar verkrachten.”

Priscilla werd steeds verwarder en ongelukkiger. “Ik viel terug naar het vmbo. Op school en thuis werd ik weggezet als een lastige, onhandelbare puber. Ik durfde niets te zeggen tegen mijn ouders: ze hadden zóveel moeite gedaan voor me. Bovendien werd mijn schaamte steeds groter.

Pas na bijna twee jaar, toen een teamgenootje zei dat ze hem eigenlijk een grote engerd vond, kwam ik in actie. Ik verzon een smoes en ging bij een andere club spelen. Maar na een jaar stopte ik, de passie was weg. Niet alleen in de hockey, ik was het plezier in mijn leven ook kwijt. Op aanraden van mijn ouders kwam ik op mijn 24e bij een psychologe terecht.”

In de gesprekken met haar psychologe kwam alles er eindelijk uit. “Mijn angst, onzekerheid, eenzaamheid, schaamte… Natuurlijk ben je als puber bezig met je seksuele ontwikkeling, maar dat moet in vrijheid gebeuren. Zeker niet in afhankelijkheid van iemand die macht over je heeft! Dat heb ik van haar geleerd.

Aan het einde van de gesprekken was ik zover dat ik toch aangifte kon doen. De politie wees mij op een mogelijke uitkering vanuit het Schadefonds. Die kreeg ik inderdaad. Het geld was ook fijn, maar de erkenning van mijn slachtofferschap voelde nog veel beter. Eindelijk kon ik aan een nieuw hoofdstuk beginnen in mijn leven. Eentje waarin ikzelf de hoofdrol speel.”